Gehoorgestoord

De laatste publicatie van Laurens van der Pol in Pointe (april 2000)

Om mee te beginnen, ik loop al aardig naar het eind. 88 jaar ben ik nu. Slechtziend geworden, maar dat verlies heb ik mogen verwerken. Ik heb ervaren dat je nooit moet blijven klagen over enig verlies. Als je gedurende je leven alleen maar tegen een bepaald soort verlies zit aan te hikken, kan je een onaangenaam mens worden. Voor jezelf en voor je omgeving. Om een bepaald verlies te verwerken, moet je proberen de vele goede zaken die er nog over zijn gebleven centraal te stellen. Dan kun je ondanks je verlies nog een dankbaar mens worden.

Ik woon alleen. In een klein landhuis waar het goed toeven is. Aan de rand van de stad. Vrienden die me opzoeken spreken over de heerlijke rust in mijn woning. Sommigen noemen dat paradijselijk. Zo zie ik het ook. Ik hou van de stilte om me heen. Ik herinner me de wandspreuk in de woning van een lieve oude vriendin: "Nicht nach Ruhe sehne ich mich, sondern nach Stille". Daar ben ik het mee eens.

Onlangs is er een nieuw fenomeen in mijn leven gekomen. Ik kan nog niet zeggen of het winst of verlies is. Het heeft te maken met een nieuw gehoortoestel. Mijn gehoor is gedurende de laatste jaren achteruit gegaan. Daarom gebruik ik sinds ongeveer 10 jaar een gehoortoestel. Niet altijd. Bij lezingen gebruik ik het. Ook tijdens vergaderingen. Daar zit altijd wel iemand die onhoorbaar zit te mummelen op afstand. Dan ben ik altijd nieuwsgierig te weten waar het over gaat. Nu weet ik het, maar wat gezegd wordt stelt je dikwijls teleur.

Het toestel dat ik gebruikte heeft zijn bezwaren. Het drukt op de oorschelp omdat ik ook een bril draag. Het geeft een onaangenaam pijnlijk gevoel. Daarom ben ik onlangs weer eens bij de KNO-arts langs gegaan om advies. Dat kwam. Een nieuw gehoortoestel dat geheel in de oorschelp werd aangebracht. In een winkel, waar die dingen te koop zijn, werd het aangemeten. De man die dat deed noemt zich audicien. Die naam was goed gekozen, maar het woord kende ik nog niet. Dus zat ik in die winkel voorzien van mijn nieuwe gehoortoestel te wachten op een taxi. Terwijl ik daar zat, hoorde ik ontelbaar veel geluiden om me heen. Het verkeer. Geroezemoes van stemmen. Gehuil van een kind. Ik hoorde mijn taxi voor de winkel stoppen. Dus liep ik zomaar naar buiten en stapte in. Wat schreeuwde die chauffeur tegen me. Het achtergrond geruis van de motor was dragelijk, maar die stem. Gelukkig kwam ik gauw thuis. Mijn woning. Daar was die oase van rust. Heerlijk. Ik trok mijn jas uit. Wat maakte het gekraak van het linnen een herrie. Ik voelde me als een roofridder in de Middeleeuwen die zijn maliënkolder uittrok. Zo moet het geklonken hebben. Weldra zou ik nog meer kolder mogen begroeten. Goed ik stapte met die akelig krakende schoenen van mij verder de woning binnen, maar de rustgevende stilte bleek helemaal niet aanwezig. Poes Artemis, lief als altijd, kwam me begroeten. Poes staat bij mijn bezoekers bekend als die aanhankelijke lieverd die van die zachte miauw geluidjes voortbrengt als of ze met je praat. Dan ga je vanzelf iets terugzeggen. Nu niet, ik werd begroet door het gebrul van een leeuw.

Voorts klonk in de woning een akelig ratelend geluid. Overal. Een op hoge toon klinkend gezoem als of er ergens een motor stond te draaien. Ik begreep er niets van had ik ergens misschien een recorder aan laten staan? Ik doorliep de woning helemaal, de gang. De kamers. De keuken. Daar was het. Mijn koelkast. Een angstig voorgevoel gutste door me heen. Zou ik dat altijd moeten aanhoren? Je kunt je koelkast toch niet zo maar afzetten? Kort daarop kreeg ik een prettiger associatie. Ik moest denken aan één van mijn reizen uit een lang verleden. Ik had toen de waterval van Schafthausen bezocht. Je kunt daar langs een pad tegen de rotswand achter die waterval omlopen. Tijdens die wandeling blijf je droog, hoewel die waterval met donderend geraas vlak langs je heen stroomt. Deze associatie kreeg ik toen ik stond te plassen op het toilet, uiteraard met de klep omhoog want ook ik zit graag droog. Toen ik doortrok vluchtte ik van het gemak vandaan. Wat kunnen die paar liter water een donderend geluid voortbrengen. Ik moest aan de Niagara denken, maar daar ben ik nooit geweest.
Dikwijls krijg ik bezoek in mijn vredige woning. Ook nu. Heden krijg ik de onbedaarlijke lust te roepen: "Schreeuw niet zo".

Er is echter ook iets dat me met vreugde vervult. Er bestaan nog vogels. Werkelijk ik kan ze horen. Toen ik ruim 30 jaar geleden hier ging wonen was mijn tuin een lusthof voor de vogels. Het vogelkoor vertelde mij dat geen gif hun voedsel had verpest. Maar toen later de stad mijn woning naderde, de grote duistere stad met al haar weedom, zoals van Eden eens geschreven heeft, ging het vogelkoor achteruit. In die begintijd werd ik eens buiten in de tuin geïnterviewd door de N.O.S. Het ging over het milieu en dus gaven de vele vogels een prachtige omlijsting aan wat ik vertelde. Blijkbaar had de B.R.T. die uitzending beluisterd, want ik kreeg even later het verzoek om een onderhoud. Het werd geen prettige samenkomst, want ik hoorde de geluidstechnicus verstoord zeggen: "Ik ken dat verdomde geluid van die vogels der niet uitzeve". Ik heb geen poging gedaan om de uitzending te beluisteren. Het moet niet veel soeps geweest zijn.

Het doet mij deugd dat door die grote duistere stad niet alle vogels op de vlucht zijn geslagen. Werkelijk, ze zijn er nog. Gelukkig. Er is nog een voordeel dat ik wil vermelden. Veel mensen spreken weinig gearticuleerd en dan zijn ze in gezelschap moeilijk te volgen. Nu kan ik dit wel. Toch word ik gewaar dat mijn woning nu als het ware behekst is. Voortdurend hoor ik kloppende geluiden en dan moet ik denken aan die vriendin van mij die na een vakantie in haar woning terugkeerde en kloppende geluiden hoorde. Omdat haar zoon een fervent spiritist was, werd een seance belegd. Toen kwam naar voren dat de geesten uiterst belangrijke dingen hadden te vertellen. Die spannende rage van eertijds, dat spiritistische gedoe, is voorbij. Onlangs hoorde ik dat er nieuwe pogingen worden aangewend - nu via New Age - te komen tot een herleving van de band met het hiernamaals. Zelf voel ik daar niets voor. Want ik heb al in de dertiger jaren media kunnen betrappen op bedrog. Hoe het zij, die vreemde geluiden rond mij kan ik moeilijk verklaren. Het lijkt mij dat in de ouderdom van de woning de oorsprong van die klopsignalen is te vinden en in mijn nieuwe gehoortoestel.

Verder heb ik me altijd intens geërgerd aan de geperverteerde handel en wandel van stompzinnige seksmaniakken. Maar nu kan ik helaas niet ontkennen dat ik ben geworden tot een hijger. Dus moet ik oppassen als ik telefoneer met een dame en mijn adem inhouden.

Vijf dagen leef ik nu met de nieuwe aanwinst. Ik heb de audicien beloofd dit minstens een week vol te houden. Tot het bittere einde. Eén ding staat onherroepelijk vast voor mij en dat is dat ik mijn gehoortoestel uit mijn oor zal verwijderen wanneer ik muziek hoor of concerten bezoek. Ik hou veel van muziek. Van klassieke muziek. Mensen denken dan dat klassiek betekent ouderwets, maar dat is het niet. Klassiek kun je vertalen met tot de eerste orde behorend en daar kun je muziek uit de 20e eeuw ook toe rekenen. Mijn vorige gehoortoestel was ongeschikt om muziek te beluisteren. Het klonk allemaal zo blikkerig. Dit toestel is beter. Toch is de werkelijkheid geweld aangedaan. Dus zal ik tijdens concerten het apparaat uit mijn oor verwijderen. Om te voorkomen dat muziek mij tegen zal gaan staan. Zoals het platvloerse getingetangel van nu. Aan veel geluiden moet ik wennen, maar wat moet ik doen als ik mijn neus snuit? Moet ik dan niet vrezen dat mijn hersens als door een verschrikkelijke explosie uit elkaar zullen spatten?

Het is vandaag laat geworden. Ik ga naar bed. Ik doe mijn gehoortoestel uit. Nu is het stil. Ik moet denken aan een strofe uit een opera die thans op mij van toepassing is: "Endlich naht sich die Stunde dass ich dich, o meine geliebte Stille, ja bald besitzen werde". Welterusten.

***
terug naar de inhoudsopgave
terug naar de eerste pagina van de website