HET TEKEN VAN DE MUILBAND
Deel 2


Door: Yves Taffin

We gaan verder met het verhaal van Corneels ex Lilian. Om terug gemakkelijk aan te knopen, nog even de laatste alinea van het vorige deel (in het vierde hoofdstuk).

Het werd pas ernst toen ik een jaar of twaalf, dertien werd. Ik ga hier nu niet in detail gaan. Ik had immers mijn vrijzinnig Lentefeest achter de rug. Dus ik deed niet moeilijk toen mijn maagdelijkheid eraan moest geloven. Ik beschouwde het als deel van een volwassenheidsritueel, zeg maar. Voor de rest, ik was nu klaar voor een lief, zeker? En ik zou niet lang meer wachten om mijn akkertje gauw nog eens te laten bevloeien. Als ze dat maar wisten.
- - - -

Dat vond allemaal plaats kort na de eerste periode met Corneel. Ik herinner me nog dat ik hem in die tijd eens tegenkwam op de jaarlijkse julikermis in Meervoorde. Ik was met een lief en Corneel, die had toch moeite om zijn jaloezie te verbergen. Maar ach, hij had zijn kans gehad, redeneerde ik. Dat hij ginder in Brussel maar met zijn pietje liet spelen door de paters, ik zou er hier wel andere voor mij vinden. Ik bedoel echte, volwassen pieten en geen paters, natuurlijk. Haha.
Mijn hele middelbare schooltijd heb ik een beetje gevlinderd, tot zelfs een tijdje met mijn klassentitularis in het derde middelbaar. Het was allemaal niet zo serieus bedoeld, ik zou wel zien. Soms vrijde ik beschermd, soms niet. Enfin, ik heb wel een dosis geluk gehad, denk ik. Zowel wat betreft geslachtsziektes als ongewenste zwangerschappen. Op mijn achttiende haalde ik mijn diploma huishoudkunde in de Ecole Moyenne en daarmee was mijn schoolcarrière definitief afgelopen. Dat was maar een gewoon diploma eigenlijk dat zo’n beetje ieder meisje daar meekreeg. Studeren zat er bij mij absoluut niet in. Ik had een blauwe maandag geprobeerd voor kinderverzorgster, maar die studies bleken uiteindelijk te zwaar voor een zwakke leerling als ik. Het interesseerde me allemaal wel, maar de leerstof onthouden was iets heel anders. Als ik het eindelijk in mijn kop had, was het er na een kwartier al weer uit, en ik kon van voren af aan beginnen. Op die manier begin je geen serieuze studies, natuurlijk. Mijn ma bezwoer me altijd: zoek liever een vent met geld of een schone positie en je hoeft niet te denken aan uit werken gaan. Tja, geef ze eens ongelijk! Ze had misschien nog verder moeten gaan en me aanraden me te laten onderhouden door een kerel met poen. Dat was pas een goed idee geweest. Dan moest ik tenminste zijn vuile sokken niet wassen!

5.


De eerste jaren dat ik van school was, fladderde ik maar wat. Toegegeven, ik was niet echt een schoonheid. Zo ben ik altijd wat te dik geweest en niet bepaald elegant. Maar de jongens hingen rond me als vliegen rond de sirooppot. Waar dat aan lag? Misschien omdat ze tenminste pak aan me hadden? Ook had en heb ik ferme borsten. Iets waar Corneel ook altijd gek op was. En verder allicht vanwege mijn reputatie: omdat ik niet moeilijk zover te krijgen was? Ja, ik was in mijn tijd wel een heet patatje, dat ontken ik niet. Tenslotte ben ik ook wel een moederlijk type, dus dat zal ook meegespeeld hebben. Ja, ik had veel meer aantrek dan veel van die spichtige grietjes met hun maatje 36. Venten willen billen, borsten en een kont! Zeg dat Lilian Vareine het jullie gezegd heeft.

Hoe ik uiteindelijk terug bij Corneel terecht ben gekomen, zul je vragen. Nu moet ik een episode uit mijn leven opbiechten waar ik eigenlijk niet zo fier over ben. Pas op, ik heb alles gedaan met de beste bedoelingen. Ik weet dat het verkeerd van me was. Dat moet je me niet zeggen. Maar toen... Tja, dat waren omstandigheden.
Ik zal eenentwintig zijn geweest toen ik plots zwanger bleek. En wees maar gerust dat ik wist van wie het was. Van Tino, een oud lief van me dat ik weer eens was tegengekomen bij één of andere fuif in de oude Maeke Blydezaal in Meervoorde. Op een bepaald moment gaan we naar buiten, zoals dat hier heet. We begaven ons achter de zaal, daar waar alle koppeltjes gaan foefelen. Tino, hoe slecht zijn reputatie ook was, had me tenslotte de hele avond getrakteerd. Ik kon hem moeilijk naar huis sturen met een broek vol goesting. Maar ja, ik had intussen al een ferm stuk in mijn kraag, dus dat ging daar nogal een gang daar tegen die achtergevel van de feestzaal. Van mijn moeder had ik geleerd dat als een vent goed heet van je staat, je dan moet proberen zijn spel te pakken te krijgen en het eens krachtig zien te melken. Negen van de tien schiet hij na een halve minuut al zijn zaad, en voilà, zijn goesting en belangstelling om te vogelen is dan meestal wel voorbij. Maar niet met Tino. Die had blijkbaar genoeg ervaring met loeders als ik om zich niet voor dat gat te laten vangen, letterlijk dan, haha. Meteen nam hij ook weer letterlijk het heft in handen, trok mijn rok omhoog, en schoof mijn slip opzij. Met één welgemikte stoot zat hij in me, gaf een minuut van katoen en ontlaadde zich dan zoals de meeste venten, zonder zich van mij iets aan te trekken. Toen hij zich meteen daarop terugtrok en ik aan mijn natte doos voelde, kon ik eigenlijk al weten hoe laat het was.

De schrik van mijn leven was de dag dat mijn maandstonden hadden moeten doorkomen en het niet gebeurde. Jezus, dacht ik, ik heb prijs. Ik wachtte nog enkele dagen bang af, maar niks... Wat nu geblazen! Tino voor zijn verantwoordelijkheden plaatsen, was geen optie. Hij zou me zien komen! En daarbij, met hem trouwen, wat je bij ons in Meervoorde te doen had als je van iemand zwanger was geraakt, dat zag ik echt niet zitten. Tino was namelijk geen goeie gast. Hij dronk te veel, was heel opvliegend als hij zijn zin niet kreeg, en was gekend als een eersteklas vechtersbaas. Met zo iemand zou ik dus waarschijnlijk geen goeie dagen beleven. Ik moest er iets op vinden, maar wat in ‘s hemelsnaam! Toen viel me een lumineus idee te binnen.
Sinds hij terug was van dat internaat in Brussel kon ik het weer een beetje vinden met Corneel van herover. We spraken zelfs soms af en gingen dan iets drinken in één van de cafés in het centrum van Meervoorde. Corneel was misschien wat wereldvreemd, met die handicap van hem zou hij ook niet snel aan een goed lief geraken. Hij had me eens verteld dat hij op dat andere blindeninstituut in Brussel waar hij nu twee dagen in de week pianoles gaf, een meisje had leren kennen, een opvoedstertje, maar als puntje bij paaltje kwam had ze hem wel mooi afgescheept. Haar ouders lagen dwars, zei ze. Het feit dat zij nu thuis zou komen met een gehandicapte, zagen ze echt niet zitten. En zo zou hij nog dikwijls varen, zeg dat ik het gezegd heb. De meeste vrouwen willen inderdaad niet met zo iemand, of er moet aan hen zelf ook een hoek af zijn, natuurlijk. Maar Corneel kennende zou hij nooit vrede nemen met zo één of ander uilskuiken. Corneel wilde een vrouw met poten en oren eraan. En liefst één met wie hij een beetje kon resoneren, beweerde hij. Maar ja, tussen willen en krijgen ligt er meestal nog een hele weg, als die al niet opgebroken ligt voor een jaar en zes maanden. Wat als ik nu eens trouwde met hem! Hij zou niet slecht af zijn met mij. En zijn ouders, al voorzagen die waarschijnlijk een heel andere schoondochter, zo één van gegoede neringdoeners, maar mij kenden ze toch! Ze hadden mijn moeder in dienst, dus ze wisten zo ook wat ze aan de dochter hadden. En... dan had mijn ongeboren kind tenminste een vader. Zo is die idee ontstaan en niet ter kwader trouw en alleen maar om het geld, zoals Corneel later beweerde. Het schijnt zelfs dat hij nog van zins is geweest een heus filmscenario over die historie te schrijven. Tenminste, dat is toch wat te lezen staat in één van zijn nieuwsbrieven die hij om de zoveel tijd naar zijn lezers rond blijkt te sturen. Maar de organisatoren van de betreffende scenariowedstrijd hebben hem een peer gestoofd door te elfder ure het reglement zo aan te passen, dat alleen hun leden, en daar hoorde Corneel niet bij, konden meedoen. Je ziet, overal is het hetzelfde! Overal be-schermen vrienden elkaar, en kent ons ons! Zelfs in de schrijverswereld, zo blijkt. Al verschiet ik daar niet van. Integendeel zelfs.
Ja, ik heb mijn moeder wijsgemaakt dat mijn kind van Corneel was. Ik was ten andere al een paar keer alleen geweest met hem zonder dat er iets was gebeurd wel te verstaan. Maar dat wist zij niet. Mijn vader daarentegen geloofde me niet, en ik heb hem later dan ook moeten opbiechten dat ik het verzonnen had. Hij schaterde het uit en kletste zich op de billen van plezier. Hij vond het absoluut geniaal van me dat ik die onnozelaar van hierover ervoor liet opdraaien. Dat had voor mij meteen het teken moe-ten zijn om nog mijn kak in te trekken. Maar daarvoor was het toen al te laat, vreesde ik.
In tegenstelling tot wat ik verwacht had, was Corneel zelf minder enthousiast. Eerst sputterde hij geweldig tegen. Ik heb dus alles uit de kast moeten halen en hem zelfs een beetje bedreigen. Anders kwam er van dat hele huwelijk niks in huis. Wie zouden ze geloven, vroeg ik hem. En verder, waarom deed hij nu zo moeilijk? Hij had me toch graag gezien vroeger en sinds kort kwamen we ook weer beter overeen. Ik had trouwens nog een rekening met hem te vereffenen, want wat hij schrijft over dat bijna-ongeluk in de Vleterbeek, ik zou het haast nog vergeten te vertellen, is maar al te waar. Ik heb hem destijds in die zomervakantie van een zekere verdrinkingsdood gered door hem nog net op tijd met alle kracht die ik in me had uit het water te halen. En toen beloofde hij me, weliswaar als kind, dat als hij ooit eens iets voor mij terug zou kunnen doen, hij dat zeker zou doen ook. Welaan, dan was dit nu zijn kans, zei ik hem. Ik zat in de zorgen en hij kon me helpen. Daarbij, ik was toch een unieke gelegenheid voor hem om aan een treffelijke vrouw te komen. Dat ik hem daarbij seks zou hebben geweigerd voor de geboorte is een flagrante leugen van hem. Integendeel zelfs, ik beloofde hem vuurwerk in bed, zolang mijn lichaam en mijn groeiende buik dat toelieten, natuurlijk. Dat hij dat niet verstond, is ook weer zoiets mannelijks. Maar ik denk dat hij dat zo heeft geschreven om mij in een kwaad daglicht te stellen en zichzelf van alle blaam te zuiveren. Zo zijn de mensen nu eenmaal: hun eigen minder fraaie geschiedenissen rechtvaardigen door anderen zwart te maken.
Verder beloofde ik hem dat ik altijd goed voor hem zou zorgen. Zijn ouders konden ook op hun beide oren slapen. Tegen zo'n lellebel uit de buurt van Merchtem, of waar woonde die Lisa waar hij het alsmaar over had. Dan weet je toch ook niet wat je in je kot haalt. Als hij het dan nog niet zag zitten, mocht hij altijd van me scheiden als mijn kind, enfin het werd dan ons kind, een jaar of twaalf zou zijn. We zouden dan wel zien.

Kijk, achteraf ben ik hier niet fier over: ik bedoel dat ik het zo aan boord heb moeten leggen. Maar nood breekt wet, zeg ik altijd maar. Wat had ik dan anders moeten doen! Een ongehuwde moeder in Meervoorde eind de jaren zeventig? Ze zouden me uitgespuwd hebben. Dus Corneel, als je dit ooit leest: dikke sorry jong. In die zin heb je gelijk, dat ik dat niet had mogen doen je zo onder druk zetten, en je het kind van een ander trachten op te solferen. Maar ik kan er nu echt niks meer aan veranderen. Trouwens, het heeft me achteraf allemaal heel zuur opgebroken. Dat weet je maar al te goed. Ik begrijp dus niet waarom je nog altijd zo rancuneus bent in alles wat je tegenwoordig over me schrijft. Ik dacht dat we deze historie achter ons hadden. Loslaten, jongen: dat moeten we doen. Zowel jij als ik. Dat zei je zelf toch altijd? Waarom lukt het je dan niet als het over je eigen leven gaat? Je ziet: preken tegen een ander is makkelijk, hé. Maar als het over jezelf gaat ...

6.


Eindelijk kreeg ik Corneel dan toch zover dat hij met me trouwde. Wie niet content was, was zijn moeder. Die had een heel ander scenario in gedachten voor haar enig zoontje. Maar zoals mijn moeder destijds altijd zei: als alle wensen paarden waren, zouden alle bedelaars ruiters zijn. Wat dacht ze: een filmster voor hem in de wacht te slepen? Niet dus.
Dat trouwfeest was ook nog zoiets. Mijn ouders hadden amper geld, dus ere wie ere toekomt, die kosten kwamen op Corneels ouders terecht. Maar wat wil je als je niet alleen je familie maar ook heel je klantenkring uitnodigt op de receptie en het avondfeest. Daar kun je een ander toch niet voor laten opdraaien, hé!

De ouders van Corneel hadden een zeer groot huis, en Corneel zelf, die veel bezig was met de zeezenders uit die tijd, en muziek in het algemeen, had daarin zowaar zijn eigen appartement. Dus was het logisch dat we daar gingen wonen. Al voelde ik me bij hem zeker in het begin toch een soort van indringster. De huwelijksnacht zelf was een dikke afknapper. Het was de eerste keer dat ik met hem intiem was, en misschien daardoor werd het ook een fiasco. Ik vermoed zelfs dat hij daarvoor, ondanks zijn grote mond, nog nooit echt met een vrouw geslapen had. Ik daarentegen ... Enfin, soit!
Die eerste maanden ging het absoluut niet goed tussen ons. Ik mocht doen of zeggen wat ik wilde, nooit was het goed voor mijnheer. Zijn vader die ging nog, maar zijn moeder! Van die moest je oppassen. Die kon echt waar twee stoelen doen vechten. Verder denk ik dat Corneel zich nu pas realiseerde wat ik hem had aangedaan met dat huwelijk. En ook als de seks tussen een koppel niet marcheert, marcheert er niks. Dat is geweten. Vandaar dat ik erop aanstuurde dat we voorlopig toch in aparte kamers zouden slapen. Voorlopig, tot na de geboorte. In die zin heeft hij natuurlijk gelijk als hij zegt dat ik hem seks weigerde. Maar zoals je ziet: er was veel meer aan de hand tussen ons.

7.


Ook al hadden we dan af toe ook minder slechte momenten. Of momenten die daar op het eerste gezicht op leken .... Zoals die dag in maart toen hij me meenam naar een instuif, een soort T-dansant, of hoe dat in die tijd ook heette, met discobar, van zijn werk in het Brusselse. Ik was intussen in mijn zesde maand, maar reizen met de trein lukte nog wel, al was dat zo al een hele onderneming vanuit Meervoorde. Corneel was lief en attent die dag, zeker nu we wat van onder de adem van zijn ouders uit waren. Ik van mijn kant deed ook mijn best tegemoetkomend te zijn. Hij was tenslotte mijn man nu, en hij had me toch maar mooi uit de rats gehaald door met me te trouwen.
Alles veranderde toen we in de zaal kwamen waar het feest doorging. Op slag was hij met zijn bekenden in de weer, zowel met het andere personeel als oudste leerlingen, en ik stond daar maar te schilderen. Tot hij die slow danste met die kleine met haar lang zwart haar: ja, toch weer die Lisa, zo bleek. Zo één met een uitgemergeld fotomodellenuitzicht. Later heb ik gehoord dat ze deed aan macrobiotische voeding en van die onzin, en dat ze daardoor vel over been was. Liever zij dan ik, moet ik zeggen.
Enfin, langzaam steeg er een machteloze woede in mij op die snel veranderde in een soort laaiende kwaadheid, iets wat ik eerlijk gezegd nooit eerder in mezelf had gevoeld. Toen verloor ik alle zelfbeheersing en ben ik op die twee afgestoven, met het gekende gevolg...
Weet je, het meeste van die scène herinner ik me niet eens. Maar het moet zijn dat ik me daar heftig heb laten gaan, want naar ik later vernam werd daarbij toen zelfs de muziek stilgezet, en stonden zo goed als alle aanwezigen even later in een brede kring ademloos rond ons. Maar nogmaals, ik herinner er me niets meer van. Echt niet, al vermoord je me!

Het eerste wat ik me weer voor de geest kan halen, was pas dagen later in het ziekenhuis toen ik mijn ogen weer opende. Weer enkele dagen daarna is me alles in geuren en kleuren verteld. Het heette dat ik gevochten had met die trut. Ik moet daarbij zijn uitgegleden en een bijzonder ongelukkige val hebben gemaakt waardoor ik ... Ja, ik was in mijn zesde maand en een baby in de baarmoeder kan veel verdragen, maar het neemt niet weg dat het toch één op de zoveel keren mis kan lopen. En dat deed het bij mij.
Hoeveel dagen ik in dat ziekenhuis in Ukkel gelegen heb, weet ik niet meer precies. Ook toen ik weer thuis was, gingen er weken voorbij voordat ik er weer bovenop en terug min of meer de oude was. Steun had ik vooral aan mijn moeder, die elke dag trouw aan mijn ziekbed verscheen. Mijn schoon-moeder daarentegen, die zat meer in met haar zoontje dan met mij. En ze deed niet eens de moeite dat te verbergen. Dat maakte mij natuurlijk ook pissig, zodat ik op mijn beurt de schuld terugkaatste. Ja, en dat namen ze me natuurlijk niet in dank af de familie van Corneel. Het was ik die dat ongeboren hoerenjong had binnengebracht in hun o zo deftige familie, en nu het als straf door dat miskraam uit mijn lichaam was gerukt, vonden ze dat Corneeltje mij maar zo rap mogelijk moest dumpen. Niet dat ze het met zoveel woorden zeiden, oh neen. Maar ik voelde gewoon dat ik na het verdwijnen van de reden van mijn huwelijk hier eigenlijk te veel was.
Hoe dan ook, het was de eerste keer dat ik me realiseerde wat voor schande het zou beteken als ik effectief zou weggaan. Want ik zou de zwarte piet krijgen, natuurlijk. Enfin, ik had hem al, om precies te zijn.
Het duurde weken voor ik eruit was. Gedane zaken namen geen keer, dat stond vast. Wat zouden ze willen! Dat ik me misschien verontschuldigde tegenover dat scharminkel van een opvoedster. Behalve een bloedneus en een paar gekneusde ribben, had ze verdiend, hield die slet er niks aan over, terwijl ik… Dat zij zich maar eens verontschuldigde, verdomme! Dus waarom zou ik! Maar verder nooit iets van gehoord, hoor. Geen kaartje, geen bloemetje, geen telefoontje. Beleefdheid kenden ze daar in Merchtem, Opwijk, of waar zat ze, blijkbaar ook niet veel.
Enfin, ik had na dat miskraam verstandiger moeten zijn, mijn boeltje pakken en bij Corneel weggaan. Dat was, achteraf gezien, toch het beste geweest. Maar ja, wat doet een mens in zulke omstandigheden. De weg van de minste weerstand kiezen, zeker? Al goed dat ik toen niet wist welke ellende me daardoor weer boven het hoofd hing.

Dit is het einde van deel 2. In het volgende nummer kunt u deel 3 lezen.

***
terug naar de inhoudsopgave
terug naar de beginpagina van Pointe
terug naar de beginpagina van de website