De hierna volgende twee essays zijn – na geschikt te zijn bevonden voor doorzending en na vertaling in het Engels – vanuit de voorselectie in Nedeerland ingezonden voor de EBU-Onkyo-brailleschrijfwedstrijd. De essays vielen in geen enkele categorie in de prijzen. De schrijvers hebben te kennen gegeven dat zij hun essays toch gepubliceerd willen zien. De redactie van Pointe biedt de mogelijkheid ertoe. Dit zijn de essays:
een essay van Mark Scholten
Als kind is me verteld dat mijn RP zal verslechteren en dat ik eens blind zal worden. Gelukkig heb ik een milde variant van RP. Pas nu op mijn zevenenveertigste word ik in rap tempo blind. Een hele nieuwe wereld opent zich.
Mijn omgeving is goed ingelicht: je krijgt een geleidehond en je moet braille leren. En men weet me te vertellen dat het leren van braille op latere leeftijd heel erg moeilijk is.
Maar is dat wel zo? Die geleidehond krijg ik niet en die wil ik ook niet. En ik heb al heel wat talen geleerd Nederlands, Engels, Duits, Frans, wat Spaans en toevallig was ik 2 jaar geleden nog begonnen met het aanleren van de Griekse taal, dat lukt ook, dus braille is gewoon meer van hetzelfde, toch?
Met veel bravoure ben ik met braillelerares Louise aan de slag gegaan. Methode Maréchal. Ik ging als een speer. Ik had ook de ambitie om als beste leerling de (braille)boeken in te gaan.
En ja, het is een makkie om één los brailleteken te voelen en te weten welke letter dat is. Maar als vele brailletekens direct achter elkaar staan, is het anders. Al snel kom je erachter dat je neuronen in je hersenen erg moeten wennen aan al die driesporige onderbroken lijntjes. En die vingertoppen protesteren hevig tegen zulk nieuw gebruik. Je bent best in staat om allerlei puntjes te voelen maar de connectie hapert. Je moet accepteren dat je meters moet gaan maken, je moet allerlei interne geitenpaadjes gaan aanleggen en bestaande snelwegen omzeilen.
Het is hard werken, best wel eentonig en saai om al die nieuwe interne verbindingen in je hersenen aan te leggen. Doorzettingsvermogen is cruciaal. Het is dan mooi en heerlijk om te ervaren dat het dan wel lukt! Toch stuit je op een enkel hardnekkig probleem en dan denk ik: beschikte die Louis Braille destijds maar over statistische taalgegevens, dan was het vast voor mij veel eenvoudiger geweest!
Dit zal ik toelichten.
Eén brailleteken bestaat uit 1 of meer puntjes in een matrix van 6 puntjes: 3 verticaal links en 3 verticaal rechts. Om de puntjes te duiden zijn ze genummerd van boven naar beneden: links 1 2 3 en rechts 4 5 6.
Je merkt snel dat er makkelijke en moeilijke brailletekens zijn. De letter a bestaande uit slechts 1 puntje linksboven is erg gemakkelijk. Maar brailleteken n is nogal moeilijk, deze bestaat uit vier puntjes: linksboven, linksonder, rechtsboven en rechtsmidden.
Het brailleteken n kun je volgens voorgenoemde cijfers met 1 3 4 5 duiden.
Ik ervaar dat brailletekens bestaande uit meer puntjes moeilijker te voelen zijn en dat brailletekens waarbij ook de rechterkolom gevuld is met puntjes het lezen van het opvolgende teken bemoeilijken.
Je zou er dan voor pleiten dat veel gebruikte letters in je taal de meest eenvoudig te lezen brailletekens zijn. Helaas is dat niet zo in mijn beleving. Ik ben niet zeker of Louis Braille toch nog een beetje bewust bepaalde brailletekens gekoppeld heeft aan Franse letters, wel is duidelijk dat Louis methodisch te werk ging. Zo zie je een reeks van 10 brailletekens waarbij de onderste puntjes links en rechts leeg zijn voor de eerste tien letters van het alfabet. Voor de volgende tien letters wordt de eerste reeks weer herhaald maar dan met het puntje linksonder (3) erbij. En voor de laatste letters van het alfabet, wordt de reeks opnieuw gebruikt maar dan met zowel het linker als rechter puntje onderaan (3 6) erbij. Volgens deze methodiek klopt het dat als letter a gelijk is aan brailleteken 1, dan is de letter k (10 letters verder in het alfabet) brailleteken 1 3. En letter u (weer 10 letters verder) is dan 1 3 6.
Idem voor letter b met brailleteken 1 2, levert voor l 1 2 3 op en voor v 1 2 3 6.
Voor het spreekwoordelijke puntje op de i, Louis Braille kende als Franstalige de letter w niet, deze heeft een invulling die afwijkt in de voorgenoemde reeks.
Met kennis van letterfrequenties in de dagelijkse taal en een portie stoutmoedigheid, zou ik het anders inrichten...
De makkelijkste brailletekens zijn de 7 tekens waarbij de rechterkolom (4 5 6) leeg is. Deze ken je toe aan de zeven meest voorkomende letters: e n a t i r o. Zie [1].
Vervolgens één puntje in de rechterkolom erbij op positie 4, 5 of 6 levert telkens weer 7 nieuwe brailletekens op (ervan uitgaande dat de linkerkolom nooit helemaal leeg is). Je hebt dan 7 + 3 x 7 mogelijke tekens/letters, dat zijn er 28 en dat is ruim voldoende voor het alfabet. We kunnen nu zelfs nog de 2 moeilijkste samenstellingen overslaan.
Kortom een geweldig recept om het lezen van braille enorm te vereenvoudigen. In veel talen zullen ongeveer dezelfde klinkers / medeklinkers het meest voorkomen. Dus op dat vlak sluit deze methodiek prima aan, gelukkig. Er zal nog wel internationaal onderhandeld moeten worden over de precieze invulling van de letters van het alfabet. Internationaal letterfrequentie onderzoek is daarvoor de basis.
Natuurlijk heb ik compassie met al die VIP's die een nieuw braillealfabet moeten leren, maar solidariteit met de nieuwe generatie moet de balans naar de goede kant laten doorslaan.
En al die bestaande braillegeschriften krijgen enorme nostalgie: over vele tientallen jaren kennen we het oud-Braille en Het Nieuwe Braille.
Natuurlijk is het voor software geen enkel probleem om digitale teksten ofwel in het oud-Braille of gewoon in Het Nieuwe Braille naar de leesregel te sturen. Lang leve de computers!
En in de hele verre toekomst zal het oud-Braille een mooie positie krijgen naast het oud-Grieks.
Laten we snel met de internationale afstemming beginnen.
[1] als bron voor de Nederlandse letterfrequentie is de website van Genootschap Onze Taal gebruikt:
http://www.onzetaal.nl/taaladvies/advies/letterfrequentie-in-het-nederlands.
De gevonden volgorde is:
e 18,91% n 10,03% a 7,49% t 6,79% i 6,50% r 6,41% o 6,06%
en verder: d s l g v h k m u b p w j z c f x y q
een essay van Cor Tesselaar
Het was koud in de grot. Misschien maar 10 graden of zo, maar de kleine Louis had geen manier om dat precies te weten. De jongen met het donkere haar schuifelde voorzichtig langs de wand. Het was net al bijna misgegaan, hij was wel een meter naar omlaag gevallen en wreef nu over z'n pijnlijke knie. Andere mensen zouden zeggen, dat je hier geen hand voor ogen kon zien, maar dat kon hij nooit. Hij wist hoe dat kwam, zijn vader had dat verhaal al zo vaak verteld aann alle mensen in het dorp.
De kleine jongen had zijn vader geholpen met het werk. Het snijden van stukken leer, dat deed hij heel vaak en toen was hij met een stuk gereedschap uitgeschoten. En toen kon hij niet meer zien. Maar hij wist eigenlijk niet precies wat dat was, dat zien, heel vaag was er iets, maar was dat omdat anderen dat verteld hadden of zat dat nog in zijn geheugen? Als zijn vader dat allemaal had gezegd waren de mensen stil.
Louis wist de plek van de grot trouwens al heel lang, als je achter de werkplaats een stuk over de weg liep, ongeveer 500 stappen kwam je bij de rotsen. Daar lag een hele grote steen en daar kon hij vroeger precies tussen een spleet door, maar dat ging nu niet meer. Hij schoof wat zand weg en dan kon hij er nog in.
Verdwalen kon hij niet, hij hield altijd de linkerkant aanen dan wist je altijd de weg terug. Af en toe vielen er druppels naar beneden. Hij bleef even staan, hoorde hij iets? Zo ver was hij nog nooit geweest. Hij klom een verhoging op, wel voorzichtig, want hij wilde niet nog een keer vallen. Hij stootte zich wel vaker, dan was zijn moeder altijd heel bezorgd en ging ze van alles vragen.
Wat was dat, een soort nis... alles was heel recht, net of het niet bij de grot hoorde.
Er ging een schok door hem heen, zou er iemand in de grot geweest zijn?
Zijn vingers voelden een steen, die was mooi plat. Alsof die er door iemand neergelegd was. Met twee handen kon hij hem gemakkelijk optillen, en toen voelde hij het. Er stonden tekens op de steen, geen tekeningen, maar punten.
12 onder elkaar, in een mooie rij of waren het 2 rijen van 6?
Dit was geheimschrift, een boodschap voor een schat!
Onze zoon is heel ziek, zei de man. Prachtige kleding had hij aan, heel anders dan wij gewend zijn. Hij heette eigenlijk Echnato, maar iedereen die hem aan mocht spreken noemde hem Farao. Zijn knappe vrouw Nefrati had de hele dag gehuild.
De priesters hadden al dierenoffers gebracht en de wijzen hadden alle spreuken al vele malen gezegd.
We moeten hoop houden, had hij gezegd, maar toch was hij begonnen dingen te verzamelen, die in het graf moesten worden meegenomen.
Maar hoe moet hij straks, in het Rijk van de Duisternis aan de anderen laten zien wie hij is en hoe moet hij opdrachten geven?
Ik laat alle geleerden van Egypte hieraan werken.
Dat schrift dat we nu hebben kun je niet in het donker gebruiken en hij moet daar nog heel lang blijven. Je moet alles kunnen opschrijven en iedereen moet het kunnen lezen.
Alle woorden in elke taal. En je moet er gedichten mee kunnen lezen en ook de berichten van andere landen. O, ja en ook muziek moet je er mee kunnen schrijven, want dat heeft hij ook nodig!
Schrijf het op een steen en breng die met een schip over de grote zee naar een ver land, want hier zullen de mensen zijn graf op een dag openmaken en de steen meenemen.
Wat heb je daar?, vroeg de vader aan zijn zoon.
O, gewoon een steen en hij legde hem onder zijn bed.
***
terug naar de inhoudsopgave
terug naar de beginpagina van Pointe
terug naar de beginpagina van de website