Vanuit een droom


een verhaal van Jacob Batoeck

Wat weet je nog van de droom of de dromen, als je wakker bent geworden? Het is geen film die je hebt gezien. Het is alsof je je iets herinnert, ergens bent geweest, in een andere omgeving, andere tijd, terwijl de personen die je hebt ontmoet je bekend waren, niet allemaal misschien, wel voor het merndeel, aangevuld met figuranten of onduidelijke, vaag gebleven mensen.

Als ik net wakker ben geworden en merk dat ik heb gedroomd, heb ik een licht besef van een onderbewuste. Dat moet ik hebben, denk ik ….net weer terug in de werkelijkheid, zoals meestal de wakkere staat wordt gezien. Waarover heb ik gedroomd? Ik kan er geen vat op krijgen. Er is wel een sfeer in mijn hoofd blijven hangen, een idee van mijn jeugd rond mijn twintigste jaar? Of is het een ontmoeting, een samenzijn met personen uit dat gedeelte van mijn leven. Ik heb wel een vermoeden, maar ik denk dat ik daaraan niet wil toegeven. Zou dat kunnen? Is het mogelijk een droom te verdringen? Ik meen dat zoiets kan. Ik moet het wel toegeven. Of wil ik mijzelf voor de gek houden?
Mijn geheugen laat haar toe. Dat kan niet ineens zijn. Zij moet al in mijn hoofd gesluimerd hebben. Als van een gesmoorde voice-over klinkt haar naam binnen mijn ochtendlijke schedel: Nora. Ik bemerk een soort nagevoel van een aangenaam lichamelijk contact dat ik met haar gehad heb, kennelijk in één van mijn dromen. Ik ben met haar ontwaakt. Terwijl ik de buitenwereld in mijn bewustzijn liet binnendringen, was zij verdwenen uit de fysieke beleving waarmme iemand in een droom aanwezig kan zijn. Een lichte teleurstelling maakt zich van mij meester. Of is het een gemis dat zich aan mijn gevoel opdringt? Ja, ik wil eigenlijk nog wel even met haar samen zijn. Ik heb haar ook zo lang niet meer gezien.
Herinneringen komen bij mij op. Het zijn er veel tegelijkertijd, zodat er geen orde in zit. Ook ben ik nog niet goed wakker. Omdat het weekend is en mijn vrouw een paar dagen logerend elders vertoeft, blijf ik in bed liggen om mijn geheugen energie te kunnen geven. Al denkend aan Nora stel ik mij voor hoe zij was en hoe wij samen waren. Het was geen relatie waarvoor een goede naam bestond. En ik kan ook nu nog geen passend label bedenken. Misschien mag die manier van omgaan met elkaar niet eens een relatie heten. Maar ik gun niemand het gezag om daarover te kunnen oordelen. Daar ga ik zelf over, omdat het mijn visie is. En die hoeft daardoor ook niet met die van Nora samen te vallen. Natuurlijk is dat verleden tijd, maar nu het weer in mijn bewustzijn gaat leven, beleef ik het in het heden.
Met haar danste ik op langzame nummers, zodat ik haar kon vasthouden en er van los van elkaar bewegen geen sprake kon zijn. Hiervoor vroeg ik haar dan, zoals dat ging. Zij ging mij nooit uit de weg. Of heeft zij dat toch wel eens gedaan? Ik geloof dat niet. Zij moest verwachten, dat ik juist haar zou vragen. Zo dacht ik dat en laat ik daarin maar geen verandering brengen. Ik wilde graag dichtbij haar zijn. Zien volstond niet. Ik verlangde ernaar haar met meer zintuigen te beleven. Hiervan is het ook wel gekomen, maar er bleven grenzen die zij aangaf en die ik – ondanks speelse aanloopjes tot overschrijding en een enkele keer zacht aandringen – in acht nam. In de loop van een aantal jaren heb ik haar dikwijls naar huis gebracht om haar een eenzame nachtelijke tocht te besparen. En dan volgde er geen kortstondig afscheid. Alvorens uiteen te gaan en zij haar ouderlijk huis inging, versmolten wij meer dan eens in een innig contact van twee monden dat lang aanhield.
Met Nora heb ik, in haar levensfase van pubermeisje tot jonge vrouw, veel meegemaakt, zonder haar dagelijks te zien. Weekenden waren hiervoor al voldoende. Maar in de behoefte die ik had om in haar nabijheid te verkeren moet ik mij – na zoveel jaren – niet vergissen. Ik dien mij te bedenken, dat voor een jongen van zo’n twintig jaar (mijn toenmalige ik) het leven heftiger was, het geduld geringer en de hormoonhuishouding opdringeriger. Het kan voor hem aan het ondragelijke grenzen om een paar dagen te moeten wachten op een samenzijn met een meisje dat niet uit zijn verlangen weggedacht kan worden.
Ik wil weer terugstappen in de droom die ik moest verlaten en die mij in de gedachtenwereld liet glijden waarin ik nu verkeer. Ik wil haar in mijn armen nemen en omarmend door haar ontvangen worden. Ik wens met haar te praten zoals wij dat nachtelijke uren lang ooit deden, inspelend op de ontwikkelingen die wij als jonge mensen doormaakten, reflecterend op lessen die ervaringen ons leerden. Dat zal jammergenoeg niet kunnen gaan op de manier van toen. Wij deelden in die tijd veel en hadden met een vriendenkring iets van een gemeenschappelijke wereld. En daarvan is – na een behoorlijk aantal jaren geen contact te hebben gehad – geen sprake meer. Het zou een ander gesprek worden: over hoe het ieder van ons in de tussentijd is vergaan, wat zij en ik hebben meegemaakt en hoe het leven ervoor staat. Maar het mag geen uitwisseling van louter feiten zonder gevoelens van beleving worden. Ik zou over de ontwikkelingen die wij hebben doorgemaakt willen praten. Waarom eigenlijk? Wil ik sporen van wie ik vroeger was in haar ontdekken en andersom? Ik moet erkennen dat ik benieuwd ben naar hoe zij terugkijkt naar hoe wij met elkaar omgingen en of ik betekenis heb gehad voor haar. En als zij zich bepaalde gebeurtenissen met mij herinnert, welke zijn dat dan? Wij zouden samen voorvallen kunnen herbeleven met elkaar aanvullende visies, eventueel met subtiele correcties. Het moet, uiteraard, geen gebabbel worden in de trant van ‘weet je nog oudje?’. Nee, het moet om de mogelijkheid van inzichten achteraf gaan. Een goede sfeer zou de nodige ontspanning kunnen bieden, zodat er contact zonder belemmerende drempels ontstaat. Daaraan kan een glaasje wijn bijdragen. Zou zij, overigens, nog roken? Vroeger hoorde dat erbij: shag en sigaretten. Maar, als zij al die jaren is blijven paffen, hoe zou het dan nu met haar gaan? Ik kan er, natuurlijk, niet van uitgaan dat zij nooit is gestopt, zoals ik dat jaren geleden ook heb gedaan.
De neuro-transmissie die in mijn hoofd moet plaatsvinden, vertoont een behoorlijk toegenomen activiteit en is overgegaan tot oppoppen van flarden van herinneringen, steeds gevolgd door een zoeken naar plaatsing in een verband. Mijn hersenen willen kennelijk gehelen maken van losse stukken. Ik stel mij een puzzelaar in mijn hoofd voor, die driftig aan het werk is. ‘Lazy Sunday’, een song van de Small Faces, was een favoriet nummer van Nora. Het gaat over een lazy sunday afternoon, een zodagmiddag waarop niet aan zorgen wordt gedacht, ondanks tumult in de omgeving. Ik denk aan lome sferen op dagen na een vermoeiende en van emoties vervulde zaterdagavond, waarvan bijgekomen moest worden, ook omdat de dorst met bier gelest was en het lichaam daarvan nog lichtelijk moest herstellen. Het waren momenten van bijeenkomen op de dag erna, waarbij terug werd gekeken naar gebeurtenissen die om een gedeelde betekenis vroegen. Gezamenlijk moest de wereld begrepen worden en meer nog de leeftijgenoten die wij tegenkwamen, ontmoetingen waaruit veel ontstond en soms ook wel verrassend weinig. Wij waren met vrienden en af en toe waren Nora en ik samen.
Als ik mijn arm om haar schouder legde, duwde zij die dikwijls weg. Aan mijn behoefte om haar tegen mij aan te houden wilde zij maar een enkele keer tegemoet komen. Ik mocht niet het idee krijgen dat zij exclusief voor mij was. En de betekenis dat zij misschien van mij hield, diende kennelijk niet te ontstaan. Lang had zij ook geen vriend en misschien wilde zij laten merken dat zij vrij was. Maar ik wist – hoewel ik ook getwijfeld moet hebben – dat zij een band met mij wilde hebben. Nora hield met enige afstand - een af en toe te overbruggen afstand - van mij. Zij sprak wel van platonische liefde, als ik voorzichtig mijn verliefdheid voor haar onder woorden bracht met een vorm van vrees daarop een niet gewenste reactie te ontvangen.
Ik heb tijdens een vakantie - met vrienden kampeerden wij in Kroatië, toen het nog deel uitmaakte van Joegoslavië – angst gehad dat er iets met haar gebeurd was. Om een lift te kunnen krijgen hadden wij ons in groepjes opgesplitst. Ik was met anderen en na meegereden te zijn tot aan de camping bleef het wachten tot Nora en haar gezelschap arriveerden. Het was nacht geworden en zij kwamen niet. Van wie hadden zij een lift gekregen en waar waren zij heengebracht? Angst bekroop mij en enge gedachten aan een kidnap, een verkrachting of erger geweld drongen zich heviger aan mij op naarmate de nacht dieper werd. Zelf was ik niet alleen, maar de vrienden die met mij teruggekeerd waren hadden voor nachtrust gekozen. En ik ging in haar tent op haar slaapplaats liggen. Dat Nora daardoor niet eerder zou komen, besefte ik wel. Mijn verstand had mij niet helemaal verlaten, van radeloosheid wist ik echter niets anders te verzinnen. En toen zij de tent inkwam na voor mij pijnlijk verlopen uren, sidderde en schokte ik van vreugde.
En dan popt haar bed in mij op. Het is een situatie van vóór het Joegoslavië-avontuur. In een weekend waren Nora’s ouders niet thuis en een aantal vrienden kwamen om er vrij te zijn. Tegenwoordig heet dat ‘chillen’. Het werd laat en het kwam van gezamenlijk slapen in haar huis. Nora’s bed was nog vrij. En hoe het kwam, weet ik niet meer, ik kwam er met Olga in te liggen. Een verkenning van elkaars lichamen ontspon zich in rap tempo. Haar gretigheid overtrof ineens die van mij. Het kwam niet van voltooid genot, omdat ik overrompeld werd door het besef dat Nora het kamertje ineens binnen kon komen. Hoewel zij wist hoe haar bed beslapen werd, zou het voor altijd een afstand scheppen. Door een dergelijke gdachte – toen waarschijnlijk niet uitgewerkt – moest ik overmand zijn. Ik had mij beheerst voor Nora. Zo wil ik het zien. Hoe die nacht verder is verlopen, weet ik niet direct meer.
Nu, in de actualiteit van het moment, lig ik bij te komen van mijn dromen en de behoorlijk nasleep ervan, een terugtocht naar Nora in de krochten van mijn lange-termijn-geheugen. Ik verlaat mijn bed en nog een beetje traag loop ik naar de badkamer.

***
terug naar de inhoudsopgave
terug naar de beginpagina van Pointe
terug naar de beginpagina van de website