Pianomuziek van Erik Satie klinkt in mijn werkkamer. Het zijn rustgevende
klanken die ik vind passen bij een zondagmiddag. Mijn hoofd kent een andere
stemming, niet triest maar druk in de zin van vol gedachten.
Er is veel
aan de hand in de wereld qua geweld. Dat is mij een gruwel. Waarom moeten
mensen, voor een groot deel burgers, doelbewust gedood, door bombardering van
hun huizen beroofd en op de vlucht gejaagd worden?
Dat de regering van
Israël met een tegenaanval militair fors reageerde op de terreuraanal van Hamas
uit Gaza, wil ik nog wel begrijpen. Maar dat er geen enkele maat meer werd
gehouden, nee dat wil er bij mij niet in. Het humanitaire oorlogsrecht staat
verdediging toe, ook een tegenaanval, maar wel in beperkte mate. Dat wil
zeggen: proportioneel. De Israëlische regering geeft er blijk van uit te zijn
op vernietiging, van Hamas in Gaza en recent ook op Hezbola in Libanon en heeft
feitelijk voor escalatie in het conflict gekozen. Interntionaal, tot in de
veiligheidsraad van de Verenigde Naties, wordt naar mogelijke oplossingen
gezocht, voor de korte termijn een staakt-het vuren. In onderhandelingen van
Israël met Hamas en andere betrokken landen wordt maar geen enkel succes
bereikt. Er zijn eveneens bijkomende ontwikkelingen, bijvoorbeeld de inmenging
van Iran, die extra remmend werken. Hoe kan er ooit rust komen in het
Midden-Oosten?
De oorlog die Oekraïne moet voeren tegen het
binnengevallen Rusland van Poetin duurt nog steeds voort, nadat deze tweeënhalf
jaar geleden is begonnen. Met offensief Russisch geweld wordt veel schade
aangericht, aan mensen en ook materieel (huizen, infrastructuur,
energievoorzieningen). OekraÏne krijgt van veel landen steun op het gebied van
wapens en munitie en eveneens voor wat betreft behoeften vanburgers. Rusland is
echter nog niet aan het verliezen, ondanks de tegenslagen (ook die o.a. gegeven
worden als boycotmaatregelen door veel landen).
In ons land is veel aan
de hand, vooral met en rond het kabinat bestaande uit ministers en
staatsecretarissen van de partijen PVV, VVD, NSC en BBB, geleid door de
partijloze ex topambtenaar premier Dick Schoof.
Begin juli verscheen dit
kabinet voor het eerste debat in de Tweede Kamer. Dat erd een kennismaking die
gepaard ging met wrevel en botsingen. De omwennige premier kreeg het nodige te
verduren, bijvoorbeeld met het incident dat een vice-premier naast hem een
app-bericht verstuurde dat niet strookte met zijn woorden.
In de
zomervakantie startte de nieuwe bewindslieden hun nieuwe werk en werden
hoofdlijnen van het regeerakkoord uitgewerkt. Prinjesdag kwam en de koning
sprak, zoals ieder jaar op de derde dinsdag in september, de troonrede uit en
de minister van Financiën diende zijn zogeheten miljoenennota bij de Tweede
Kamer in. De dag erna werden in deze kamer de Algemene Politieke Beschouwingen
over de kabinetsplannen gehouden. Het overgrote deel van het debat betrof het
voorgenomen beleid ten aanzien van asiel en migratie, het grote punt van de
PVV. Dit was aangedragen door minister Marjolein Faber van deze partij .
Kamerleden die niet tot de vier regeringspartijen behoorden, keerden zich hevig
tegen het asiel- en migratiebeleid, dat bestond uithet het willen inzetten van
een asielcrisis met bijbehorende noodwet. Een bepaling uit de Vreemdelingenwet
zou hiertoe kunnen worden gebruikt. Consequentie van deze noodprocedure zou
zijn, dat – anders dan volgens het geldende democratische staatsrecht – de
Eerste en Tweede Kamer gepasseerd worden en pas achteraf hun beoordeling zouden
mogen geven. Dat werd met stevige tegenargumenten door kamerleden van oppostie
voerende partijen onaanvaardbaar genoemd.
Omdat minister Faber in de media
had gezegd dat haar voorstellen voor een asielcrisis met noodwet de test door
juristen had doorstaan, vroegen kamerleden om schriftelijke stukken erover.
Deze kwamen uiteindelijk, maar er viel niets in te lezen over een door juristen
gegeven support.
Omdat de vier kabinetspartijen, PVV, VVD, NSC en BBB, met
hun meerderheid in de kamer als één blok de regeringsplannen, asielcrisis met
noodwet incluis, steunden, konden deze worden aangenomen. Minister Faber is
sindsdien aan het werk om een en ander te construeren. Voor het omzeilen van de
beide kamers van het parlement (haar wens) kan zij echter niet zonder de
premier. PVV-fractieleider Geert Wilders houdt eraan vast dat een asielcrisis,
genoemd in het regeringsprogramma, moet doorgaan. Het is aan premier Dick
Schoof een oplossing te vinden.
Zonder er nader op in te gaan noem ik
zorgwekkende ontwikkelingen uit het regeringsprogramma die slecht zullen
uitpakken. Deze liggen op de geboeden van landbouw en natuur, de vermindering
van stikstof, bezuinigen op de gebieden van onderwijs, universiteiten,
wetenschap, cultuur en sport. En ook wordt de zorg negatief behandeld. Dat
ontwikkelingssamenwerking is teruggezet naar ontwikkelingshulp en merendeels
wordt wegbezuinigd, zie ik als een voorbeeld van het onbeschaafde denken dat in
dit kabinet leeft.
Het mag, na wat ik hiervoor schreef, lijken of ik
nogal somber wordt van wat er allemaal in de wereld gebeurt. Dat is niet het
geval. Ik heb, met mijn vrouw en mijn zoon, een goed leven als gepensioneerde,
die van zijn vrijheid kan genieten. Ook kan ik gezond en lekker eten en heb ik
mogelijkheden mijn levenstijl te kiezen. Sinds 21 juli is er een dimensie
bijgekomen. Toen werd mijn kleinzoon Joas beboren. Dat ontvlamde in mij grote
vreugde en bracht mij aanhoudend geluk. Hoe hij als baby groeit en levendiger
wordt. Hoe zijn armpjes en beentjes steeds meer bewegen. Hoe klein en fijn zijn
vingertjes en teentjes zijn. Het is mooi te zien dat hij vrolijk wordt van een
mobieltje met twinkelemde muziek dat boven hem draait als hij in zijn box ligt.
Ik geniet van het nieuwe leven dat van Joas uitgaat. En als ik hem licht
wiegend in mijn armen draag, denk ik aan zijn toekomst en zijn mogelijkfeden om
zich goed te kunnen ontwikkelen in een land dat kansen biedt. Af en toe
verschijnt er iets van een fronsje op zijn voorhoofdje. Dat wordt in de familie
wel denkrimpel genoemd. Zou hij een denker worden, geen piekeraar maar een
soort filosoof? Zover moet ik mijn gedachten nog niet laten gaan. Spelen gaat
in de eerste jaren voor. Daarmee zal hij al veel leren. Als opa wil ik meedoen,
hem voorzichtig uitdagen en een beetje helpen bij iets dat nog net niet lukt.
Ik zie uit naar zijn taalontwikkeling, de eerste woordjes. Ik vind het
wonderlijk hoe dat gaat bij kleine mensjes. Op een gegeven moment kan hij door
middel van taal begrijpen en dat vermogen neemt toe. Kleine gesprekjes helpen
daarbij en die wil ik graag met hem aangaan.
Terwijl ik mijmer over hoe het
met Joas zou kunnen gaan, zijn er regels uit het lied ‘Jimmyr’, van Boudewijn
de Groot, mijn hoofd binnengedrongen en zacht zing ik: “als ie maar geen
voetballer wordt. ze schoppen ‘m misschien halfdood. maar liever dat nog dan
het bord voor z’n kop van de zakenman, want daar wordt ie alleen maar slechter
van”.
Het is uit een lied van zo’n vijftig jaar geleden en vanuit een vader
gezien. Ik heb als grootvader een ander perspectief, dat een langere tijd
bestrijkt. Veel is niet nieuw meer voor mij. Als vader stond ik er met mijn
kinderen anders voor. Ik moest, samen met mijn vrouw ervaringen opdoen, veel
leren. Ik ga ervan uit daarvan nog het één en ander te weten en te kunnen,
hoewel ik zal moeten oppassen mijzelf niet te overschatten. Evenzo dien ik te
beseffen dat er tussen meer dan dertig jaar geleden en nu veel is veranderd op
een diversiteit aan gebieden. En dat betreft eveneens mensen, hun gedrag, hun
samenleving en hun uiteenlopende gedachten.
Dit betekent dat ik – voor zover
nog niet gedaan - mij moet aanpassen aan de tijd van mijn kleinzoon. Ik ben van
harte bereid dat te doen. Een suffe, achterlopende opa wil ik niet zijn. Mijn
houding moet op vooruit gericht zijn. Hiermee wil ik een voorbeeld zijn voor
Joas, vanuit een andere positie dan zijn ouders uiteraard. Ik hoop samen met
hem veel wederzijds plezier te hebben en er lang voor hem te mogen zijn.
Maassluis, 7 oktober 2024, Jaap van der Hoest, redacteur